Na de abstracte gedichtencyclus weer tijd voor een 'gewoon' gedicht. Deze keer uit de betrekkelijk oude doos, namelijk uit het einde van de negentiende eeuw. De locatie is het zuiden van Arizona en de gebroeders McNeal zijn de broers waarover het gedicht gaat. Zij hadden een wegenaanlegbedrijf dat niet zo best rendeerde. Daarom gingen de broers er 's nachts en tijdens kerkdiensten op uit om de wegen te vernielen: ze groeven gaten en maakten bochten onklaar. Daarna moesten zij de schade herstellen en kregen daar vorstelijk voor betaald. Dat het uiteindelijk niet goed kon gaan, blijkt uit het gedicht.
De gaten waren niet om aan te zien
de hobbels breder dan de wegen
menig steen lag in de bochten
de karrenwielen konden er met moeite tegen
Pas als de gebroeders opnieuw waren gekomen
en het wegdek hadden geplaveid
konden de mensen hun weg vervolgen
maar waren zij honderden dollars kwijt
Des nachts, tijdens een sabotagetocht
knepen de broers in het duister de kat
en terwijl ze met hun wagen verdertrokken
reden ze met de vooras in een heel diep gat
De broers raakten ten val en buiten westen
de mensen vonden ze met alle spullen
om gaten te graven en de weg te vernielen
die gebruikten ze daarna zelf om de boel te vullen
De broers werden ter plekke bedolven
er is nooit meer een gat bijgekomen
en de mensen in het dorp houden weer geld over
voor een bosje hier en daar, en lover
zodat zij vanaf de weg zicht hebben op een rijtje bomen
Coutryman Ray
Geen opmerkingen:
Een reactie posten