Het wonderschone tienermeisje Beau, uit Nevada, werd op een dag door haar oom op een paard gezet. Na een verbale aansporing koos het dier de prairie. Van het paard noch het meisje is ooit nog iets vernomen. Daarover gaat het trieste gedicht van John O'Canterbury, de fiancee van Beau. Hij had haar zo innig lief, dat hij na haar drieste vertrek tot niets meer in staat was. Zelfs het dichten was helemaal gedaan. Dit was zijn laatste, en je ziet precies in welke regel hij definitief is geknakt.
Je ging ervandoor
en ik verloor je uit het oog
hield het dagenlang niet droog
in al m'n dromen kwam je voor
beau, beau, beau
je ging ervandoor
beau, beau, beau,
ik ben tot niks in staat
Countryman Ray
Geen opmerkingen:
Een reactie posten