Zo, dat was niet mals. Ik kreeg de afgelopen 48 uur behoorlijk wat mailtjes over de entry van afgelopen woensdag: of ik niet een beetje lui van vakantie was teruggekomen. Men vond dat ik met die tweeregelige gedichten liet zien dat de rek een beetje uit het wilde westen is, nou, niets is minder waar.
Om dat te bewijzen nu weer een fatsoenlijk gedicht, of althans, een gedicht van fatsoenlijke afmetingen. Het gaat over een cowboy die na jaren van twijfel terugkijkt op zijn bestaan op de prairie en tot de conclusie komt dat het allemaal niets voor hem is. Het stof, de lange dagen, het eindeloze wachten; voor deze cowboy is het één grote fake. Het liefst gaat hij slapen om te dromen van dagen als kantoorklerk of magazijnbediende in een dorp. Deze man heeft zich duidelijk vergist in het harde leven op de prairie.
Het begint met een zegen
die eindigt in een vloek
we maken het leven mooier door het slechter te maken
maar zolang mijn masker mijn meester is
en in de verte de coyote jammert
vind ik het niet erg dat we slapen
Koeien kijken
koeien staren
ze wachten op iets dat al in hun buurt is
het verzuipt als we onze ogen sluiten
maar als in de verte de coyote jammert
vind ik het niet erg dat we slapen
Mijn hoofd is een saloon
met het gerinkel van glas
sommige mensen dansen
maar het merendeel wacht op de sluitingstijd
naar open veld vertrekken, geen bezwaar
omdat we dan tenminste allemaal slapen
als in de verte de coyote jammert
vind ik het niet erg dat we slapen
Countryman Ray
Geen opmerkingen:
Een reactie posten