De eerste Aziaat in het Wilde Westen was de Koreaan Dem Yiu, een echte ruige cowboy met de exotische oogopslag van een Oosterse vechter. Hij legde nukkige stieren aan de leiband met een gemak die grote concentratie en inleving verried. Collega's waren erg onder de indruk en probeerden Dem af en toe uit: dan gaven ze hem de bokkigste stier om te temmen. En steeds lukte het de scherpzinnige Aziaat, op de laatste keer na. Daarover gaat dit gedicht.
De stieren stonden in de rij
ze zijn niet bang voor jou en mij
maar iedere stoere stier of koe
was bang voor Dem Yiu
Tot op een dag, de zon stond hoog
Dem Yiu naar de spoorbaan toog
om een stier te bewegen die daar hing
waardoor het treinverkeer niet verder ging
De stier ging weg en Dem was blij
hij kreeg applaus, de boer die zei:
geen stier te groot, jij krijgt 'm klein
en werd gegrepen door de trein
Countryman Ray
Geen opmerkingen:
Een reactie posten